Een paar jaar geleden stuitte ik op de Taalprof, en zijn grammaticabenadering haalde mij uit het ontleden-is-nergens-goed-voorkamp, want voorheen hing ik de gedachte aan dat die vreemdetalenleraren hun eigen stoep maar moesten vegen.
Inmiddels ben ik vaak met taalbeschouwing bezig om leerlingen inzicht te laten krijgen in taalstructuren. De 1-, 2- en 3-plaatsigewerkwoordendidactiek om inzicht te ontwikkelen in de functie van zinsdelen past daar prima in.
Lesbeschrijving
- Bij de eerste serie plaatjes laat je leerlingen zinnen maken met een werkwoord(elijk gezegde) én een nominale constituent, een zelfstandigheid. De plaatjes hebben allemaal een bekendheid. Leerlingen zullen daardoor gemakkelijk beginnen met de naam. De zin bestaat dus uit twee zinsdelen.
- Bij de tweede serie moeten de zinnen uit 3 zinsdelen bestaan: handeling, degene die handelt en het directe object. LET OP: GEEN VOORZETSELS, het hele idee van naamvallen/zinsdelen is namelijk dat je zonder voorzetsels betekenis toevoegt: de functie.
- De derde serie vraagt om zinnen met 4 zinsdelen, het indirecte object komt erbij.WEER GEEN VOORZETSELS. Soms duurt het lang voordat leerlingen in de gaten hebben dat je door het meewerkend voorwerp meteen na de pv te zetten het voorzetsel weg kunt laten. De zin Ronaldo pakt Messi de bal af illustreert duidelijk het "negatieve ontvangen". Bij het laatste plaatje kun je de twee varianten van het meewerkend voorwerp oproepen.
Als dit helder is, gaan leerlingen de werkwoorden van dit kopieervel (even kopiëren, lamineren en verknippen kun je er weer tijden mee vooruit) op zijn Taalprofs onderverdelen in 3 groepen: werkwoorden die bij voorkeur 1, 2 of 3 plaatsen uitdelen.
Klassikale bespreking waarin je leerlingen voorbeeldzinnen laat produceren zorgt voor een adequate verwerking.
In het genoemde artikel vind je mooie zinnen, die je leerlingen na deze les soepeltjes ontleden.
Jimmy, bedankt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten